Vacuümlekken: Een vacuümlek kan ervoor zorgen dat de motor mager loopt en afslaat als u tot stilstand komt. Controleer op losse of gescheurde slangen of vacuümleidingen, vooral rond het inlaatspruitstuk en de rembekrachtiger.
Idle Air Control-klep (IAC): De IAC-klep regelt de hoeveelheid lucht die het gasklephuis omzeilt om een stabiel stationair toerental te handhaven. Een defecte IAC-klep kan ervoor zorgen dat de motor afslaat wanneer de gasklep gesloten is, bijvoorbeeld wanneer u tot stilstand komt.
Gaskleppositiesensor (TPS): De TPS stuurt een signaal naar de motorcomputer (ECU) over de stand van de gasklep. Een defecte TPS kan onjuiste informatie aan de ECU verstrekken, waardoor de motor afslaat.
MAF-sensor (massaluchtstroomsensor): De MAF-sensor meet de hoeveelheid lucht die de motor binnenkomt. Een defecte MAF-sensor kan onjuiste informatie aan de ECU verstrekken, wat tot stilstand kan leiden.
Rembekrachtiger: Een defecte rembekrachtiger kan een vacuümlek veroorzaken, waardoor de stationaire stabiliteit van de motor wordt aangetast. Controleer op sissende geluiden of lekkages rond de rembekrachtiger.
Brandstofsysteem: Een verstopt brandstoffilter, een defecte brandstofpomp of een lekkende injector kunnen een gebrek aan brandstof in de motor veroorzaken, wat tot afslaan kan leiden.
EGR-klep (uitlaatgasrecirculatie): Een vastzittende of defecte EGR-klep kan het lucht-brandstofmengsel verstoren, waardoor afslaan ontstaat.
Om de exacte oorzaak van het probleem vast te stellen, wordt aanbevolen verdere tests en inspecties uit te voeren. Als u het niet prettig vindt om zelf problemen op te lossen en op te lossen, kunt u het voertuig het beste naar een gekwalificeerde monteur of werkplaats brengen die bekend is met Volvo-voertuigen.