WAARSCHUWING :Onjuiste procedures kunnen schade aan het elektrische systeem van uw voertuig veroorzaken. Raadpleeg een gekwalificeerde technicus voor de beste en meest nauwkeurige hulp.
WAARSCHUWING :Wees voorzichtig bij het aanraken van elektrische draden of onderdelen, aangezien er mogelijk nog elektrische reststroom in uw voertuig aanwezig is die letsel kan veroorzaken. Koppel de accu van het voertuig los voordat u elektrische werkzaamheden uitvoert.
1. Parkeer uw auto op een veilige locatie. Stel de transmissie in op "Parkeren" stand en schakel de parkeerrem in. Zet de motor uit en laat deze volledig afkoelen.
2. Open de motorkap van uw auto. Zoek het startrelais. Het is meestal een kleine, zwarte doos met verschillende draden erop aangesloten. Het startrelais bevindt zich meestal in de buurt van de accu of op het binnenspatbord.
3. Maak de draden los van het startrelais. Er zijn meestal twee of drie draden aangesloten op het startrelais. Gebruik een sleutel om de moeren of bouten los te draaien die de draden op hun plaats houden, en koppel vervolgens de draden los.
4. Gebruik een startkabel om directe stroom naar de startersolenoïde te creëren. Sluit het ene uiteinde van een startkabel aan op de positieve pool van de accu en het andere uiteinde op een kleine draad die van de relaisaansluiting naar de startrelais (S) gaat.
5. Probeer de auto te starten. Draai de sleutel naar 'Start' positie. Als de auto start, betekent dit dat het startrelais defect is en vervangen moet worden.
6. Sluit de draden opnieuw aan op het startrelais. Bevestig de draden die u in stap 3 hebt losgemaakt opnieuw en gebruik vervolgens een sleutel om de moeren of bouten aan te draaien waarmee de draden op hun plaats worden gehouden.
7. Sluit de motorkap van uw auto.
Als uw auto nog steeds niet start, ligt het probleem mogelijk niet bij het startrelais. Mogelijk moet u een gekwalificeerde monteur raadplegen om de oorzaak van het probleem te achterhalen en het probleem te laten repareren.