1. Koppel het apparaat los. Zorg ervoor dat het apparaat waaraan u werkt, is losgekoppeld van de voedingsbron voordat u begint.
2. Zoek de motor. Zodra het apparaat is losgekoppeld, moet u de motor lokaliseren. Meestal gebeurt dit door een deksel of behuizing van het apparaat te verwijderen.
3. Inspecteer de borstels. Zodra de motor is geplaatst, kunt u de borstels verwijderen. Zorg ervoor dat u ze zorgvuldig inspecteert op tekenen van slijtage of schade. Als de borstels versleten of beschadigd zijn, moeten ze worden vervangen.
4. Reinig de borstels. Als de penselen in goede staat zijn, kunt u ze schoonmaken met een zachte borstel of doek. Zorg ervoor dat u al het vuil en vuil van de borstels verwijdert.
5. Reinig de commutator. De commutator is het deel van de motor waarmee de borstels in contact komen. Het is belangrijk om de commutator schoon te maken met een zachte doek. Zorg ervoor dat u al het vuil of vuil van de commutator verwijdert.
6. Smeer de borstels. Zodra de borstels en commutator schoon zijn, kunt u de borstels smeren met een lichte olie. Zorg ervoor dat u een lichte olie gebruikt die de penselen niet beschadigt.
7. Monteer de motor weer. Zodra de borstels zijn gesmeerd, kunt u de motor weer in elkaar zetten. Zorg ervoor dat u de draden correct aansluit.
8. Test de motor. Nadat de motor weer in elkaar is gezet, kunt u hem testen om er zeker van te zijn dat hij goed werkt.