Parkeer de auto op een vlakke ondergrond en schakel de parkeerrem in.
Draai de wielmoeren op de achterwielen los, maar verwijder ze niet volledig.
Krik de achterkant van de auto op totdat het betreffende wiel van de grond is.
Verwijder de wielmoeren en verwijder het wiel.
Zoek de remklauw en verwijder de twee bouten waarmee deze op zijn plaats zit.
Verwijder de oude remblokken uit de remklauw.
Reinig de remklauw en rotor met remmenreiniger.
Breng een dun laagje remvet aan op de achterkant van de nieuwe remblokken.
Plaats de nieuwe remblokken in de remklauw en plaats de remklauwbouten terug.
Plaats het wiel en de wielmoeren terug.
Herhaal stap 5-9 voor het andere achterwiel.
Test de remmen door lichte druk op het pedaal uit te oefenen voordat u gaat autorijden.
Opmerking:
Bij remwerkzaamheden zijn de juiste veiligheidsmaatregelen vereist, waaronder het gebruik van een veiligheidsbril en de juiste krikprocedures. Als u zich niet op uw gemak voelt bij het uitvoeren van remreparaties, is het raadzaam uw voertuig naar een gekwalificeerde monteur te brengen.