Zoek de hoofdkoppelingscilinder. Het bevindt zich meestal op de firewall in de motorruimte.
Verwijder de dop van de hoofdcilinder.
Controleer het vloeistofpeil in de hoofdcilinder. Als het peil laag is, voeg dan voldoende nieuwe vloeistof toe om het op het juiste niveau te brengen.
Laat een assistent het koppelingspedaal helemaal tot aan de vloer intrappen.
Terwijl het pedaal is ingedrukt, opent u de ontluchtingsklep op de hulpcilinder. De hulpcilinder bevindt zich op het transmissiebelhuis.
Sluit de ontluchtingsklep als u luchtbellen uit de vloeistof ziet komen.
Herhaal stap 4 en 5 totdat u geen belletjes meer uit de vloeistof ziet komen.
Vul het vloeistofpeil in de hoofdcilinder bij tot het juiste niveau.
Plaats de dop terug op de hoofdcilinder.
Test het koppelingspedaal om er zeker van te zijn dat het stevig is.
Als het koppelingspedaal nog steeds zacht is, herhaalt u stappen 3-7.
