Belangrijk: Trap nooit op het rempedaal als de remklauw is verwijderd, tenzij u de remleiding op de juiste manier hebt geblokkeerd om te voorkomen dat de remklauwzuiger te ver uitsteekt (waardoor de hoofdcilinder kapot zou gaan).
Instructies:
1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond en schakel de parkeerrem in.
2. Draai de wielmoeren los van het voorwiel waaraan u werkt.
3. Breng het voertuig omhoog met een krik en ondersteun het met kriksteunen onder de framerails, zo dicht mogelijk bij de voorwielen maar achter de motorsteun. Zorg ervoor dat het voertuig veilig is voordat u verdergaat.
4. Verwijder de nu losse wielmoeren en verwijder het wiel.
5. Verwijder de twee 17 mm bouten waarmee de remklauw aan de fusee is bevestigd.
6. Maak de remklauw los van de fusee en gebruik vervolgens een apparaat (zoals een stuk draad of een grote ritssluiting) om hem aan de bovenste bedieningsarm te hangen, zodat hij niet in de weg zit. Laat de remklauw niet op de remslang rusten.
7. Verwijder de remschijf. Als het is verroest, kunt u twee bouten met moeren gebruiken om het voorzichtig los te drukken (probeer het nooit los te wrikken).
8. Verwijder de stofkap achter de remschijf met een punttang.
9. Verwijder de borgring die zich in de fusee bevindt.
10. Verwijder de drie 10 mm bouten waarmee de wielnaaf op zijn plaats wordt gehouden.
11. Verwijder de asmoer met een speciale asmoersleutel.
12. Gebruik een glijhamer om de naafconstructie te verwijderen.
13. Installatie gaat in omgekeerde volgorde van verwijderen, maar de nieuwe asmoer van de naafmontage moet worden aangedraaid tot 150-184 lb-ft.
13. Wanneer u het rempedaal voor de eerste keer indrukt nadat u de naaf hebt vervangen, voelt u een sponzig pedaal omdat alle lucht uit de leiding wordt gepompt en de nieuwe remblokken in contact komen met de schijfrem. Terwijl de motor draait, dient u de remmen meerdere keren stevig in te trappen om er zeker van te zijn dat het pedaal stevig op gang komt.
