1. Zoek de stationairluchtregelklep (IAC-klep) op het gasklephuis. De IAC-klep is meestal een zwart of grijs cilindervormig onderdeel waaraan een draadconnector is bevestigd.
2. Koppel de elektrische connector los van de IAC-klep.
3. Gebruik een platte schroevendraaier om de twee schroeven los te draaien waarmee de IAC-klep op zijn plaats wordt gehouden.
4. Zodra de schroeven los zijn, kunt u de IAC-klep draaien om het stationair toerental aan te passen. Door de klep met de klok mee te draaien wordt het stationair toerental verlaagd, terwijl door tegen de klok in te draaien het stationair toerental toeneemt.
5. Start de motor en laat deze enkele minuten stationair draaien.
6. Controleer het stationair toerental met een toerenteller. Het stationaire toerental moet tussen 600 en 900 tpm liggen.
7. Stel de IAC-klep dienovereenkomstig af totdat het gewenste stationaire toerental is bereikt.
8. Draai de schroeven vast waarmee de IAC-klep op zijn plaats wordt gehouden.
9. Sluit de elektrische connector opnieuw aan op de IAC-klep.
10. Maak een proefrit met het voertuig om er zeker van te zijn dat het stationaire toerental stabiel is en dat er geen andere rijproblemen zijn.