1. Versleten riem: Na verloop van tijd kunnen dynamoriemen versleten en uitgerekt raken, wat leidt tot een afname van hun vermogen om energie efficiënt over te brengen. Wanneer de riem te versleten raakt, kan deze breken of breken.
2. Onjuiste spanning: Het handhaven van de juiste spanning is cruciaal voor het goed functioneren van de dynamoriem. Als de riem te strak zit, kan de riem overmatig worden belast, waardoor deze kan knappen. Aan de andere kant, als de riem te los zit, kan deze gaan slippen, waardoor de effectiviteit ervan afneemt en tot voortijdige slijtage en breuk leidt.
3. Onjuiste uitlijning: Als de dynamoriem niet goed is uitgelijnd met de poelies, kan dit ongelijkmatige slijtage en spanning op de riem veroorzaken, wat uiteindelijk tot breuk kan leiden.
4. Beglazing: Beglazing ontstaat wanneer het oppervlak van de band glad en verhard wordt als gevolg van wrijving en hitte. Dit vermindert de grip van de riem op de poelies, waardoor slippen ontstaat en het risico op breuk toeneemt.
5. Olieverontreiniging: Als de riem in contact komt met olie of vet, kan het rubbermateriaal aantasten, waardoor het zwak wordt en vatbaar voor breuk.
6. Ouderdom: Net als elk ander mechanisch onderdeel hebben dynamoriemen een beperkte levensduur. Na verloop van tijd verslechtert het materiaal van de riem, waardoor de sterkte en elasticiteit verloren gaan, wat tot breuk kan leiden.
7. Overmatige trillingen: Als de motor of de dynamo wordt blootgesteld aan overmatige trillingen, kan de riem gaan springen of slippen, wat tot voortijdige slijtage en breuk leidt.
8. Beschadigde katrollen: Versleten of beschadigde katrollen kunnen ervoor zorgen dat de riem gaat slippen, waardoor de wrijving en de warmteontwikkeling toenemen. Deze overmatige hitte kan de riem verzwakken en deze gevoeliger maken voor breuk.
Het is belangrijk om de dynamoriem regelmatig te inspecteren op tekenen van slijtage, barsten of rafels en deze indien nodig te vervangen. De juiste riemspanning en uitlijning moeten ook worden gecontroleerd en afgesteld volgens de aanbevelingen van de voertuigfabrikant om voortijdige riemstoringen te voorkomen.