1. Zoek de diagnosepoort onder het dashboard, meestal vlakbij het schoppaneel aan de bestuurderszijde.
2. Sluit een compatibel scantool of codelezer aan op de diagnosepoort.
3. Draai de contactsleutel naar de stand "ON", maar start de motor niet.
4. Volg de aanwijzingen op de scantool of codelezer om eventuele opgeslagen diagnostische foutcodes (DTC's) op te halen en te lezen.
5. Nadat u de storingscodes heeft geïdentificeerd, dient u de onderliggende problemen of storingen op te lossen waardoor het controlelampje gaat branden. Hiervoor kunnen reparaties, vervangingen of aanpassingen aan verschillende componenten van de motor van het voertuig of het emissiecontrolesysteem nodig zijn.
6. Nadat u de problemen heeft opgelost en de storingscodes uit de scantool heeft gewist, moet het controlelampje automatisch uitgaan zodra u de motor start.
7. Als het controlelampje blijft branden nadat u deze stappen heeft gevolgd, is het raadzaam om hulp te zoeken bij een gekwalificeerde monteur of een erkend servicecentrum voor verdere diagnostiek en reparaties.
Houd er rekening mee dat het controlelampje ook tijdelijk kan uitgaan na het loskoppelen en opnieuw aansluiten van de accu van het voertuig, maar dit is geen aanbevolen methode om het te resetten, omdat het de onderliggende problemen die ervoor zorgen dat het lampje gaat branden niet aanpakt.