De oorsprong van de term is onduidelijk, maar er wordt aangenomen dat deze zijn oorsprong vindt in het begin van de 20e eeuw, toen monteurs vaak onder vuile omstandigheden moesten werken en als gevolg daarvan vaak onder het vet zaten. De term kan ook zijn gebruikt als een manier om onderscheid te maken tussen bekwame monteurs en degenen die minder ervaren of gekwalificeerd waren.
Tegenwoordig wordt de term ‘vetaap’ in sommige kringen nog steeds gebruikt, hoewel deze over het algemeen als achterhaald en denigrerend wordt beschouwd. Monteurs moeten met hetzelfde respect worden behandeld als elk ander beroep, en het is belangrijk om het gebruik van denigrerende termen te vermijden wanneer ernaar wordt verwezen.