1. Let op: Houd uw ogen op de weg gericht en vermijd afleiding zoals het gebruik van een telefoon, eten of het afstellen van de radio.
2. Controleer spiegels en signalen: Controleer regelmatig uw spiegels om op de hoogte te zijn van andere voertuigen en gebruik richtingaanwijzers om uw bedoelingen aan te geven.
3. Houd de snelheidslimieten aan: Volg de aangegeven snelheidslimieten en pas uw snelheid aan op basis van de wegomstandigheden en het weer.
4. Rem soepel: Vermijd plotseling en hard remmen. Rem geleidelijk en soepel om slippen te voorkomen.
5. Signaalwijzigingen van rijstrook: Gebruik de richtingaanwijzers ruim van tevoren voordat u van rijstrook verandert om andere bestuurders te waarschuwen.
6. Geef voetgangers op: Stop of geef voetgangers toe op kruispunten en oversteekplaatsen.
7. Gehoorzaam verkeerssignalen: Volg alle verkeerslichten, stopborden en voorrangsborden.
8. Respecteer hulpvoertuigen: Stop aan de kant van de weg en stop voor hulpdiensten met zwaailichten en sirenes.
9. Behoud een veilige afstand: Houd een veilige afstand tot het voertuig voor u, zodat u voldoende reactietijd heeft.
10. Vermijd woede op de weg: Blijf kalm en beheerst. Vermijd agressief rijgedrag en reageer niet op provocaties van andere bestuurders.
11. Rijd niet gestoord: Rijd nooit onder invloed van drugs, alcohol of vermoeidheid.
12. Gebruik koplampen 's nachts: Schakel 's nachts de koplampen in, zelfs als het helder lijkt, om de zichtbaarheid te verbeteren.
13. Spiegels afstellen: Zorg ervoor dat uw spiegels goed zijn afgesteld, zodat u goed zicht heeft op de weg achter en naast uw voertuig.
14. Oefen defensief rijden: Anticipeer altijd op de acties van andere bestuurders en reageer dienovereenkomstig om ongelukken te voorkomen.
15. Volg de weers- en wegomstandigheden: Rijd voorzichtig bij slecht weer of wanneer de wegomstandigheden slecht zijn. Vertraag en vergroot uw volgafstand.
16. Draag een veiligheidsgordel: Doe altijd de gordel om voordat u de auto start. Het is de allerbelangrijkste veiligheidsmaatregel bij een ongeval.
17. Wees geduldig: Blijf kalm en geduldig, zelfs als u te maken krijgt met files of onbeleefde chauffeurs.
18. Volg de verkeersregels: Maak uzelf vertrouwd met de verkeersregels in uw regio en houd u hier strikt aan.
19. Blijf alert: Vermijd slaperig rijden door pauzes te nemen tijdens lange reizen of als u zich moe voelt.
20. Houd een veilige noodset in de auto: Neem een noodpakket mee met spullen als een EHBO-doos, zaklamp, fakkels en gereedschap voor basisreparaties.
Door deze richtlijnen te volgen en een verantwoordelijke bestuurder te zijn, kunt u uw veiligheid en die van anderen op de weg helpen garanderen.