Overstuur (achterwielslip):
1. Blijf kalm en raak niet in paniek. Abrupte of overmatige stuurcorrecties kunnen het slippen verergeren.
2. Laat het gas los. Verminder de hoeveelheid kracht die naar de achterwielen gaat om de tractie te herstellen.
3. Draai het stuur in de richting van de slip. Dit zal helpen de auto recht te trekken en de hoek van de slip te verkleinen.
4. Zodra de auto weer rechtlijnt, schakelt u geleidelijk weer kracht in. Wees voorzichtig met het gaspedaal om te voorkomen dat u opnieuw grip verliest.
Onderstuur (slippen van het voorwiel):
1. Blijf kalm en raak niet in paniek. Abrupte stuurcorrecties kunnen de slip verergeren.
2. Draai het stuur weg van de richting van de slip. Dit zal de auto helpen in de gewenste richting te draaien.
3. Voeg voorzichtig kracht toe. Dit zal de auto helpen accelereren en weer grip krijgen.
4. Zodra de auto begint te draaien, laat u het stuur geleidelijk los. Pas op dat u niet te veel corrigeert, omdat de auto hierdoor in de tegenovergestelde richting kan gaan slippen.
Tips:
- Oefen slipcontroletechnieken in een veilige omgeving voordat u ze in praktijksituaties moet gebruiken.
- Onderhoud uw voertuig regelmatig, inclusief het controleren van de bandenspanning en profieldiepte.
- Vermijd plotseling remmen of accelereren, vooral op gladde oppervlakken.
- Als u voelt dat de auto begint te slippen, blijf dan kalm en concentreer u op het beheersen van de vaart van het voertuig in plaats van te proberen onmiddellijk grip te krijgen.