1. Motortrilling: Overmatige motortrillingen kunnen ervoor zorgen dat de sensor losraakt of verkeerd uitgelijnd raakt, waardoor het vermogen om de rotatie van de krukas nauwkeurig waar te nemen, wordt aangetast.
2. Warmte- en omgevingsfactoren: Blootstelling aan extreme hitte of kou, agressieve chemicaliën of overmatig vocht kan de functionaliteit van de sensor beschadigen of beïnvloeden.
3. Bedradingsproblemen: Defecte bedrading of losse verbindingen tussen de sensor en de elektronische regeleenheid (ECU) van het voertuig kunnen de signaaloverdracht verstoren.
4. Mechanische slijtage: Naarmate voertuigen ouder worden, kan de krukassensor aan slijtage onderhevig zijn, wat kan leiden tot verminderde gevoeligheid of volledige uitval.
5. Puin of verontreiniging: Ophoping van vuil, puin of metaalspaanders rond de sensor kan de werking ervan verstoren.
6. Productiefouten: In sommige gevallen kunnen problemen met de krukassensor worden toegeschreven aan fabricagefouten of componenten van slechte kwaliteit.
7. ECU-storingen: Storingen of storingen in de ECU van het voertuig kunnen ook de functionaliteit van de krukassensor beïnvloeden.
8. Magnetische interferentie: In sommige zeldzame gevallen kunnen nabijgelegen magnetische velden of elektrische interferentie de werking van de sensor verstoren.