Natuurlijk kon niet iedereen zich in de jaren dertig een nieuwe auto veroorloven. De Grote Depressie heeft de Verenigde Staten hard getroffen en miljoenen mensen raakten werkloos. Als gevolg daarvan moesten veel mensen het doen met gebruikte auto's of zelfs oudere auto's die ze al jaren in hun bezit hadden.
Naast de prijs van de auto zelf waren er in de jaren dertig ook andere kosten verbonden aan het bezit van een auto. Deze kosten omvatten benzine, olie, banden en reparaties. Benzine was in de jaren dertig relatief goedkoop, maar voor veel gezinnen nog steeds een aanzienlijke kostenpost. Olieverversingen waren ook relatief goedkoop, maar ze waren nog steeds regelmatig nodig. Banden waren in de jaren dertig duurder dan nu, en moesten vaker vervangen worden vanwege de slechte kwaliteit van de wegen. Reparaties werden in de jaren dertig ook duurder, omdat er minder monteurs en reparatiewerkplaatsen beschikbaar waren.
Ondanks de uitdagingen was het bezitten van een auto in de jaren dertig voor veel mensen nog steeds een droom. Een auto vertegenwoordigde vrijheid, mobiliteit en de mogelijkheid om nieuwe plekken te verkennen. Voor degenen die het zich konden veroorloven, was een auto een waardevol bezit dat hun leven gemakkelijker en leuker kon maken.
