B. Schakel de koplampen uit om de bestuurder voor u niet tijdelijk te verblinden.
C. Blijf zo dicht mogelijk bij het voertuig voor u om ervoor te zorgen dat u dezelfde dingen ziet.
D. Kijk in de buitenspiegels om te voorkomen dat er licht van achteren komt.
Het juiste antwoord is B:schakel de koplampen uit om de bestuurder voor u niet tijdelijk te verblinden.
Wanneer u 's nachts achter een ander voertuig rijdt, dient u uw koplampen te dimmen of over te schakelen naar de dimlichtmodus om te voorkomen dat u de bestuurder voor u verblindt. Dit draagt bij aan hun zichtbaarheid en veiligheid op de weg.