Hoe worden steenkool, aardgas en olie gebruikt om elektriciteit te maken?

Steenkool, aardgas en olie zijn allemaal fossiele brandstoffen die kunnen worden gebruikt om elektriciteit op te wekken. De meest gebruikelijke manier om elektriciteit uit deze brandstoffen op te wekken, is door ze in een ketel te verbranden om stoom te creëren. De stoom drijft vervolgens een turbine aan, die elektriciteit opwekt.

Steenkool

Steenkool is de meest voorkomende fossiele brandstof in de Verenigde Staten. Het is ook een van de meest vervuilende. Wanneer steenkool wordt verbrand, komen schadelijke verontreinigende stoffen in de lucht terecht, waaronder kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden. Deze verontreinigende stoffen kunnen een verscheidenheid aan gezondheidsproblemen veroorzaken, waaronder ademhalingsproblemen, hartaandoeningen en kanker.

Aardgas

Aardgas is een schonere fossiele brandstof dan steenkool. Wanneer aardgas wordt verbrand, komen er minder schadelijke verontreinigende stoffen in de lucht terecht. Aardgas is echter nog steeds een fossiele brandstof en er komen enkele verontreinigende stoffen vrij, waaronder kooldioxide en methaan.

Olie

Olie is de minst gebruikte fossiele brandstof voor het opwekken van elektriciteit. Olie is duurder dan steenkool en aardgas, en bovendien vervuilender. Wanneer olie wordt verbrand, komen schadelijke verontreinigende stoffen in de lucht terecht, waaronder kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden.

De toekomst van fossiele brandstoffen

Het gebruik van fossiele brandstoffen voor de opwekking van elektriciteit neemt af. Dit is te wijten aan een aantal factoren, waaronder de stijgende kosten van deze brandstoffen, de milieu-impact van deze brandstoffen en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen.

Hernieuwbare energiebronnen, zoals zonne- en windenergie, veroorzaken geen uitstoot. Ze worden ook steeds betaalbaarder. Als gevolg hiervan wordt verwacht dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in de toekomst zal toenemen.