1. Koppel de negatieve accukabel los met een sleutel of ratel.
2. Verwijder het luchtkanaal.
Tap stuurbekrachtigingsvloeistof af
1. Plaats een opvangbak onder de stuurbekrachtigingspomp.
2. Verwijder de retourslang van de stuurbekrachtigingspomp met een sleutel.
3. Laat de stuurbekrachtigingsvloeistof in de pan lopen.
Verwijder de stuurbekrachtigingspomp
1. Verwijder de kronkelige riem met een sleutel of ratel.
2. Verwijder de beugel aan de bovenkant van de pomp met een sleutel of ratel.
3. Verwijder de twee bouten waarmee de pomp vastzit met een sleutel of ratel.
4. Verwijder de stuurbekrachtigingspomp.
Installeer een nieuwe stuurbekrachtigingspomp
1. Installeer de nieuwe stuurbekrachtigingspomp.
2. Draai de twee bouten waarmee de pomp vastzit vast met een sleutel of ratel.
3. Installeer de beugel aan de bovenkant van de pomp met een sleutel of ratel.
4. Installeer de kronkelige riem met een sleutel of ratel.
Stuurbekrachtigingsvloeistof bijvullen
1. Voeg stuurbekrachtigingsvloeistof toe aan het reservoir.
2. Controleer het vloeistofpeil en voeg indien nodig meer toe.
Batterij opnieuw aansluiten
1. Sluit de negatieve accukabel opnieuw aan.