1. Trek de parkeerrem volledig aan.
2. Druk de knop op de rempedaalschakelaar in en houd deze ingedrukt.
3. Terwijl u de knop ingedrukt houdt, trekt u het lipje van de rempedaalactuator omhoog.
4. Blijf het lipje van de rempedaalactuator omhoog houden en laat de rempedaalschakelaar los.
5. Controleer na het loslaten of het actuatorlipje terugvalt in de oorspronkelijke positie.
6. Als het lipje automatisch terugkeert, is de remschakelaar correct in de actuatorarm gemonteerd en is er geen verdere afstelling nodig.
7. Als het lipje niet automatisch op zijn plaats valt, gaat u verder met de volgende stappen.
Rempedaalactuator
8. Verwijder de remschakelaar van de actuator.
9. Controleer de actuator op schade aan de arm, veer of lip.
10. Als de arm op de rempedaalactuator verbogen of beschadigd is, draait u de actuatorarm zodat deze evenwijdig aan de veer staat.
Remschakelaarsamenstel
11. Steek een pin van 0,64 cm (0,25 inch) tussen de veerlussen op de actuator en de actuatorarm.
12. Draai het schakelaarhuis totdat het lipje van de actuatorhendel op het schakelaarhuis op zijn plaats klikt op de actuator.
13. Installeer de schakelaar in de actuator.
Rempedaalpositieschakelaar afstellen
1. Steek een pin van 0,64 cm (0,25 inch) in het gat in de actuator tussen de pin en de actuatorveer
2. Zorg ervoor dat, terwijl het rempedaal is losgelaten, de pin van 0,64 cm (0,25 inch) zich halverwege in de gleuf van de remlichtschakelaar bevindt.
3. Als de pen niet in het midden zit, draait u de 15 mm bevestigingsbout van de remlichtschakelaar los en stelt u de schakelaar omhoog of omlaag af. Draai de bout weer vast.
4. Verwijder de pen van 0,64 cm (0,25 inch).
