2. Zet de bus achteruit. Schakel in de achteruitversnelling en zet de parkeerrem los.
3. Druk het gaspedaal langzaam in. Begin door het gaspedaal zachtjes in te drukken om de bus langzaam achteruit te laten rijden.
4. Draai aan het stuur. Terwijl je de bus achteruit beweegt, draai je het stuur in de richting waarin je de bus wilt laten rijden.
5. Gebruik je spiegels en achteruitrijcamera om je te begeleiden. Houd uw spiegels en achteruitrijcamera in de gaten om er zeker van te zijn dat u niets raakt.
6. Stop wanneer u uw bestemming bereikt. Zodra u de bus achteruit naar de gewenste locatie heeft gereden, laat u het gaspedaal los en trekt u de parkeerrem aan.