Waarom slipt een snel rijdende auto als er plotseling wordt geremd?

Wanneer de remmen van een snel rijdende auto plotseling worden gebruikt, werken er twee krachten op de auto:

1) Statische wrijving of kinetische wrijving:de traagheid van de auto heeft de neiging hem in beweging te houden, terwijl de wrijvingskracht tussen de banden en de weg de beweging tegenwerkt. Deze statische wrijving is groter wanneer het object in rust is en kinetische wrijving wanneer het object in beweging is. Bij het begin van het remmen probeert statische wrijving het wegglijden te voorkomen.

2) Glijdende wrijving of rollende wrijving:Wanneer de kracht die nodig is om de beweging in stand te houden groter is dan de kracht van statische wrijving, begint in plaats van glijdend rollen. Zo zal glijdende wrijving op de wielen inwerken zodra de auto begint te glijden. De rolwrijving is veel kleiner dan de glijdende wrijving.

Terwijl de banden van de auto grip op de weg hebben, genereert de wrijving daartussen een kracht die de beweging van de auto tegenwerkt. Deze kracht wordt rolweerstand genoemd. Naarmate de auto langzamer gaat rijden, neemt de rolweerstand af, maar de traagheid van de auto zorgt ervoor dat hij vooruit blijft rijden. Hierdoor verliezen de wielen grip en gaat de auto slippen.

Een andere factor bij het remmen die bijdraagt ​​aan het slippen is de gewichtsoverdracht:

Wanneer plotseling wordt geremd, wordt het gewicht van de auto van de achterwielen naar de voorwielen overgebracht. Door deze gewichtsoverdracht graven de voorbanden zich in de weg, terwijl de achterbanden iets omhoog komen, waardoor hun grip op de weg afneemt.

Om slippen te voorkomen, is het belangrijk om geleidelijk te remmen, zodat het gewicht van de auto soepel van de achterwielen naar de voorwielen kan worden overgebracht en de banden de tijd krijgen om grip op de weg te behouden. Slippen kan ook worden voorkomen door de juiste bandenspanning te handhaven en plotselinge bochten tijdens het remmen te vermijden.