1. Gebruik de contactsleutel. Steek de sleutel in het contact en draai hem tegen de klok in totdat de auto uitschakelt.
2. Druk op de start/stop-knop. Als uw auto een start/stop-knop heeft, drukt u hierop één keer om de auto uit te zetten.
3. Zet de transmissie in de parkeerstand. Als uw auto in een versnelling staat, wordt de auto uitgeschakeld als u de transmissie in de parkeerstand zet.
Zodra de auto is uitgeschakeld, haalt u de sleutel uit het contact of drukt u opnieuw op de start/stop-knop.