R-22 werd oorspronkelijk veel gebruikt in koel-, airconditioning- en warmtepompsystemen, ook in auto's. Er werd echter ontdekt dat R-22 bijdraagt aan de afbraak van de ozonlaag van de aarde, wat ertoe kan leiden dat verhoogde niveaus van ultraviolette (UV) straling het oppervlak bereiken en schade aan het leven van mens en dier veroorzaken.
Als reactie op het probleem van de aantasting van de ozonlaag heeft de internationale gemeenschap in 1987 overeenstemming bereikt over het Montreal Protocol, dat tot doel had de productie en consumptie van ozonafbrekende stoffen, waaronder R-22, aanzienlijk te verminderen en uiteindelijk te elimineren. Als gevolg hiervan werd de productie en het gebruik van R-22 geleidelijk afgebouwd in verschillende toepassingen, onder meer in auto-airconditioningsystemen.
Alternatieve koelmiddelen met een lager of geen ozonafbrekend potentieel, zoals R-134a, zijn ontwikkeld en toegepast voor gebruik in auto's in plaats van R-22. Deze alternatieven helpen de schade aan de ozonlaag te minimaliseren.