1. Gaslevering: Zorg ervoor dat de gastoevoer naar de verwarming is ingeschakeld. Controleer de klep op de gasleiding om er zeker van te zijn dat deze in de "open" stand staat. Als de klep gesloten is, draait u deze tegen de klok in totdat deze stopt.
2. Brandstoftype: Zorg ervoor dat u het juiste type brandstof voor uw gaskachel gebruikt. Sommige gaskachels hebben aardgas nodig, terwijl andere propaan nodig hebben. Controleer de specificaties van de verwarmer of neem contact op met de fabrikant om het juiste brandstoftype te bevestigen.
3. Controlelampje: Als uw gaskachel een waakvlam heeft, zorg er dan voor dat deze is ingeschakeld en goed brandt. De waakvlam bevindt zich meestal in de buurt van de brander van de kachel. Als de waakvlam niet brandt, volg dan de instructies in de gebruikershandleiding van uw verwarming om deze aan te steken.
4. Thermostaat: Zorg ervoor dat de thermostaat op de gewenste temperatuur staat. De thermostaat kan zich op de verwarming zelf bevinden of in een ander deel van de kamer. Als de thermostaat niet goed is ingesteld, gaat de verwarming niet aan.
5. Elektrische voeding: Zorg ervoor dat de verwarming stroom krijgt. Controleer of het netsnoer goed is aangesloten en of het stopcontact werkt.
6. Defecte componenten: Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen, is er mogelijk een defect onderdeel in de verwarming. In dit geval dient u contact op te nemen met een gekwalificeerde technicus om de verwarming te inspecteren en eventuele noodzakelijke reparaties uit te voeren.