1. Start de motor en laat deze minimaal 2 minuten stationair draaien.
2. Rijd 5 minuten met een snelheid van 70 km/u.
3. Versnel tot 105 km/uur en houd deze snelheid minimaal 3 minuten aan.
4. Vertraag tot 70 km/uur en houd deze snelheid minimaal 3 minuten aan.
5. Versnel tot 50 km/uur en houd deze snelheid minimaal 3 minuten aan.
6. Vertraag tot 24 km/u en houd deze snelheid minimaal 3 minuten aan.
7. Versnel tot 40 km/uur en houd deze snelheid minimaal 3 minuten aan.
8. Rijd 5 minuten met een snelheid van 55 km/u.
9. Parkeer het voertuig en laat het minimaal 2 minuten stationair draaien.
10. Zet het contact uit en laat het voertuig minimaal 8 uur geparkeerd staan.
Let op:De rijcyclus kan variëren, afhankelijk van het voertuigmodel en het bouwjaar. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw voertuig voor de specifieke rijcyclusprocedure.