1. Parkeer uw auto op een vlakke ondergrond en zet de motor af.
2. Open de motorkap van uw auto.
3. Zoek de koelventilator. Het bevindt zich meestal achter de radiateur, aan de voorkant van de motorruimte.
4. Controleer de ventilatorbladen. Zorg ervoor dat ze schoon zijn en vrij van vuil.
5. Start de motor en laat deze enkele minuten draaien.
6. Controleer of de ventilator draait. Als de ventilator niet draait, is er mogelijk een probleem met de ventilatormotor, de elektrische aansluiting of de temperatuursensor.
7. Zet de motor uit en laat hem afkoelen.
8. Ontkoppel de elektrische connector van de ventilatormotor.
9. Gebruik een multimeter om de spanning op de elektrische connector te testen. De spanning moet 12 volt zijn.
10. Als er geen spanning staat op de elektrische connector, controleer dan de zekering van de koelventilator. De zekering bevindt zich meestal in de zekeringkast onder de motorkap van uw auto.
11. Als de zekering is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe zekering van hetzelfde formaat.
12. Sluit de elektrische connector opnieuw aan op de ventilatormotor.
13. Start de motor en laat deze een paar minuten draaien.
14. Controleer of de ventilator draait. Als de ventilator draait, werkt de koelventilator goed.
Als u nog steeds problemen ondervindt met uw koelventilator, moet u uw auto naar een gekwalificeerde monteur brengen voor verdere diagnose en reparatie.
