1. Riemspanner:
- Inspecteer de riemspanner op goede werking. Als de spanner zwak of beschadigd is, oefent deze mogelijk niet voldoende spanning uit om de riem op zijn plaats te houden.
- Vervang de spanner als deze defect is.
2. Uitlijning van de riem:
- Zorg ervoor dat alle katrollen goed zijn uitgelijnd. Door een verkeerde uitlijning kan de riem eraf glijden.
- Pas indien nodig de uitlijning aan.
3. Staat van de riem:
- Controleer de kronkelige riem op tekenen van slijtage, barsten of schade. Een versleten of beschadigde riem grijpt mogelijk niet goed op de poelies.
- Vervang de riem indien nodig.
4. Conditie van de katrol:
- Controleer alle poelies op schade, zoals scheuren, spanen of overmatige slijtage. Beschadigde poelies kunnen ervoor zorgen dat de riem eraf springt.
- Vervang beschadigde katrollen.
5. Spanrol/geleiderol:
- Controleer de span- of geleiderollen om er zeker van te zijn dat ze goed zijn uitgelijnd en vrij zijn van beschadigingen.
- Vervang ze indien nodig.
Aanvullende overwegingen:
- Controleer of er obstakels zijn die de beweging van de riem kunnen belemmeren.
Het is belangrijk om de oorzaak van het herhaaldelijk vallen van de riem correct vast te stellen voordat u probeert de riem te repareren. Als u er niet zeker van bent dat u deze reparaties zelf kunt uitvoeren, is het raadzaam om het voertuig naar een gekwalificeerde monteur te brengen.