- Losse of gecorrodeerde accukabels: Controleer de accukabels en zorg ervoor dat ze stevig zijn aangesloten en vrij zijn van corrosie. Draai eventuele losse verbindingen vast en reinig eventuele corrosie met een staalborstel.
- Defecte batterij: Controleer de batterij om er zeker van te zijn dat deze is opgeladen en vrij is van defecten. Een eenvoudige manier om dit te doen is door een voltmeter op de accupolen aan te sluiten. De spanning moet tussen 12,6 en 13,2 volt liggen als de motor is uitgeschakeld. Als de spanning lager is dan dit, moet de batterij mogelijk worden vervangen.
- Defecte dynamo: De dynamo is verantwoordelijk voor het opladen van de accu en het leveren van stroom aan het elektrische systeem. Als de dynamo defect is, kan deze de accu mogelijk niet goed opladen, waardoor het acculampje gaat knipperen en de richtingaanwijzers niet goed werken. Laat de dynamo testen door een gekwalificeerde monteur als u vermoedt dat deze defect is.
- Andere elektrische problemen: Een aantal andere elektrische problemen kunnen er ook voor zorgen dat het acculampje gaat knipperen en dat de richtingaanwijzers niet goed werken. Deze kunnen bestaan uit een defecte contactschakelaar, kortsluiting of een doorgebrande zekering. Als u het probleem niet zelf kunt identificeren en oplossen, breng uw auto dan naar een gekwalificeerde monteur voor diagnose en reparatie.