Wat is het probleem als er geen brandstof via de injector naar de carb gaat, maar de pomp pompt soms wel en werkt niet. Is het een sensor?

Mogelijke oorzaken:

- Verstopt brandstoffilter:Een verstopt brandstoffilter kan de brandstofstroom naar de carburateur beperken. Controleer het brandstoffilter en vervang het indien nodig.

- Defecte brandstofinjector:Een defecte brandstofinjector levert mogelijk niet goed brandstof aan de carburateur. Controleer de brandstofinjector op tekenen van schade of slijtage en vervang deze indien nodig.

- Defecte brandstofpomp:Een defecte brandstofpomp levert mogelijk niet voldoende brandstof aan de carburateur. Controleer de brandstofpomp op tekenen van schade of slijtage en vervang deze indien nodig.

- Vacuümlek:Een vacuümlek kan ertoe leiden dat brandstof uit de carburateur wordt gezogen. Controleer op eventuele vacuümlekken en dicht deze indien nodig af.

- Defecte brandstofdrukregelaar:Een defecte brandstofdrukregelaar kan ervoor zorgen dat de brandstofdruk te laag is, waardoor er geen brandstof naar de carburateur kan worden afgeleverd. Controleer de brandstofdrukregelaar op tekenen van schade of slijtage en vervang deze indien nodig.

- Probleem met elektronische regeleenheid (ECU):De ECU bestuurt het brandstofinjectiesysteem. Als er een probleem is met de ECU, stuurt deze mogelijk niet de juiste signalen naar de brandstofinjector, waardoor de brandstofstroom intermitterend is.

Tips voor het oplossen van problemen

1. Controleer het brandstoffilter. Koppel de brandstofleiding los van het brandstoffilter en kijk of er brandstof uit de leiding stroomt. Als er geen brandstofstroom is, is het brandstoffilter verstopt en moet het worden vervangen.

2. Controleer de brandstofinjector. Verwijder de brandstofinjector uit de carburateur en inspecteer deze op tekenen van schade of slijtage. Als de brandstofinjector beschadigd of versleten is, moet deze worden vervangen.

3. Controleer de brandstofpomp. Koppel de brandstofleiding los van de brandstofpomp en kijk of er brandstof uit de leiding stroomt. Als er geen brandstofstroom is, is de brandstofpomp defect en moet deze worden vervangen.

4. Controleer op vacuümlekken. Gebruik een rookmachine om te controleren op eventuele vacuümlekken. Als er vacuümlekken zijn, dicht deze dan af met een pakking of afdichtmiddel.

5. Controleer de brandstofdrukregelaar. Verwijder de brandstofdrukregelaar uit de brandstofleiding en inspecteer deze op tekenen van schade of slijtage. Als de brandstofdrukregelaar beschadigd of versleten is, moet deze worden vervangen.

6. Controleer de ECU. Als alle bovenstaande componenten goed werken, ligt het probleem mogelijk bij de ECU. U moet de ECU laten testen door een gekwalificeerde monteur.

Opmerking :Raadpleeg altijd de onderhoudshandleiding van het voertuig voor specifieke instructies en procedures met betrekking tot het oplossen van problemen met het brandstofsysteem. Als het probleem aanhoudt, wordt aanbevolen om hulp te zoeken bij een gekwalificeerde monteur of technicus voor verdere diagnose en reparatie.