Aardcircuits worden doorgaans gemaakt met een koperdraad die ondergronds wordt begraven. De draad is aan het ene uiteinde verbonden met de stroombron en aan het andere uiteinde met een metalen staaf of plaat die in de aarde wordt geslagen. De staaf of plaat wordt een aardelektrode genoemd.
De aardelektrode moet een goed elektrisch contact met de aarde hebben. Dit betekent dat hij in vochtige grond of zand moet staan. Als de elektrode zich in droge grond of gesteente bevindt, kan deze de elektriciteit niet effectief geleiden en zal het aardcircuit niet effectief zijn.
Aardcircuits zijn een belangrijk veiligheidskenmerk in elektrische systemen. Ze helpen mensen te beschermen tegen elektrische schokken en kunnen levens redden.