1. Mislukken: Versleten bougies, bougiekabels of ontstekingscomponenten kunnen tot ontstekingsfouten leiden. Dit kan ruw stationair draaien, trillen en verminderde acceleratie veroorzaken.
2. Sensorproblemen: Defecte of beschadigde sensoren, zoals de zuurstofsensor, massale luchtstroomsensor of gasklepstandsensor, kunnen leiden tot een onjuist brandstof-luchtmengsel en inconsistente prestaties.
3. Brandstofsysteem: Problemen met de brandstofinjector of brandstofpomp kunnen resulteren in de geur van gas en aarzeling tijdens het accelereren.
4. Check Engine-lampje ( CEL**):De aanwezigheid van de CEL duidt op een opgeslagen foutcode. Het is belangrijk om deze codes te laten uitlezen door een gekwalificeerde monteur.
Diagnostische stappen:
1. Foutcodes ophalen: Begin door een OBD2-scanner aan te sluiten op de diagnosepoort van het voertuig om eventuele opgeslagen foutcodes te lezen. Dit kan helpen bij het opsporen van de oorzaak van het trillen en andere problemen.
2. Inspecteer bougies en ontsteking: Controleer de bougies en ontstekingscomponenten. Als de stekkers versleten zijn of als er schade aan de draden is, moeten deze worden vervangen.
3. Controleer sensoren: Voer een visuele inspectie uit van alle sensoren met betrekking tot het brandstofsysteem, de ontsteking en de emissies. Zoek naar losse of beschadigde draden en vervang defecte sensoren.
4. Brandstofdruk: Controleer of de brandstofdruk binnen de specificaties ligt door de brandstofdrukregelaar te controleren. Als de druk laag is, kan het nodig zijn de brandstofinjector schoon te maken, het brandstoffilter te inspecteren en te controleren op eventuele lekkages in de brandstofleiding.
Vanwege de complexiteit van autosystemen is het raadzaam om uw voertuig te laten inspecteren door een gecertificeerde automonteur. Zij kunnen deze diagnostische stappen grondig uitvoeren, het precieze probleem identificeren en passende oplossingen bieden.