- Nieuw brandstoffilter
- Vervanging O-ringen (indien nodig)
- 5/16-inch sleutel
- Schroevendraaier
- Tangen
- Vodden
- Veiligheidsbril
Instructies:
1. Het voertuig voorbereiden. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond en zet de motor af. Schakel de parkeerrem in en blokkeer de wielen.
2. Zoek het brandstoffilter. Het brandstoffilter bevindt zich onder het voertuig, vlakbij de brandstoftank. Het is een cilindervormig object waar twee metalen lijnen aan verbonden zijn.
3. Koppel de brandstofleidingen los. Gebruik de sleutel om de bouten los te maken waarmee de brandstofleidingen aan het brandstoffilter zijn bevestigd. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst wanneer u de leidingen loskoppelt.
4. Verwijder het brandstoffilter. Gebruik de schroevendraaier om het brandstoffilter uit de beugel te wrikken. Zorg ervoor dat u de O-ringen op het filter niet beschadigt.
5. Inspecteer de O-ringen. De O-ringen op het brandstoffilter moeten in goede staat zijn. Als ze beschadigd of gebarsten zijn, moeten ze worden vervangen.
6. Installeer het nieuwe brandstoffilter. Plaats het nieuwe brandstoffilter in de beugel. Zet hem vast met de bouten die u hebt verwijderd toen u de brandstofleidingen losmaakte. Zorg ervoor dat de nieuwe O-ringen goed op hun plaats zitten.
7. Sluit de brandstofleidingen opnieuw aan. Bevestig de brandstofleidingen aan het brandstoffilter en draai de bouten vast.
8. Start de motor. Start de motor en controleer op lekkage. Als er lekkage is, draai dan de bouten vast tot ze niet verder kunnen.
9. Proefrit met het voertuig. Maak een proefrit met het voertuig om er zeker van te zijn dat het brandstoffilter goed werkt.
