Wat gebeurt er als beide 110V-kabels worden aangesloten op één kant van een 220V-elektromotor?

Het aansluiten van beide 110 volt-kabels van een 220 volt-elektromotor op dezelfde kant van de motor is over het algemeen niet aan te raden en kan tot potentiële problemen leiden:

Elektrische onbalans: Normaal gesproken is een motor van 220 volt ontworpen om 110 volt te ontvangen op elk van de twee aansluitingen, waardoor een totaal van 220 volt over de aansluitingen ontstaat. Door beide 110 volt-kabels op één kant van de motor aan te sluiten, omzeilt u feitelijk een van de aansluitingen, waardoor de verwachte elektrische balans wordt verstoord.

Overbelasting en potentiële schade: Wanneer beide kabels op één kant van de motor zijn aangesloten, wordt de volledige voedingsspanning van 220 volt op slechts één interne wikkeling of spoel van de motor toegepast. Dit kan een elektrische overbelasting en een overmatige stroom door die specifieke wikkeling veroorzaken, wat kan leiden tot oververhitting en schade aan de motor.

Verminderde prestaties en efficiëntie: Als slechts de helft van de wikkelingen bekrachtigd is, zal de motor niet op het beoogde vermogen en rendement werken. Het kan een lager koppel, lagere snelheid en algehele prestaties vertonen vergeleken met normaal gebruik.

Risico op motorstoring: Langdurig bedrijf van de motor in deze ongebalanceerde configuratie kan leiden tot defecten aan componenten, kapotte isolatie en uiteindelijk tot volledige motorstoring.

Om een ​​veilige en efficiënte werking van een elektromotor van 220 volt te garanderen, is het van cruciaal belang om de 110 volt-kabels aan te sluiten op de respectievelijke aansluitingen, waarbij de juiste elektrische balans en spanningsverdeling over beide wikkelingen behouden blijven.