2. Inspecteer de startmotor. Probeer de motorfiets te starten zonder de koppelingshendel in te trekken om de startveiligheidsschakelaar te omzeilen. Als de auto start, is de veiligheidsschakelaar of de bedrading van de koppeling mogelijk defect en moet deze worden gerepareerd.
3. Controleer het ontstekingssysteem. Zorg ervoor dat de bougies, bougiekabels en de ontstekingsmodule of bobine in goede staat zijn en goed zijn aangesloten. Vervang defecte componenten.
4. Onderzoek het laadsysteem. Test de output van de dynamo of generator met behulp van een voltmeter die is ingesteld op wisselspanning. Terwijl de motor draait, moet deze ongeveer 12-14 volt produceren.
5. Voer een belastingstest uit. Gebruik een accubelastingstester om te controleren of de accu een lading vasthoudt onder belasting. Een defecte batterij moet mogelijk worden vervangen.
6. Controleer de bedradingsaansluitingen. Inspecteer alle bedradingsaansluitingen met betrekking tot de accu, de starter en het ontstekingssysteem op losse of beschadigde draden. Repareer eventuele defecte verbindingen.
Als geen van de bovenstaande oplossingen het probleem oplost, moet u de motorfiets mogelijk voor verdere diagnose naar een gekwalificeerde reparateur brengen. Ze kunnen aanvullende tests en reparaties uitvoeren om de onderliggende oorzaak van het probleem te identificeren en op te lossen.