- Controleer alle aansluitingen van de brandstofleidingen om er zeker van te zijn dat er geen lekkage is.
- Controleer of de in- en uitgangsleidingen van de brandstofpomp correct zijn aangesloten.
2. Elektrische problemen:
- Controleer het brandstofpomprelais en de zekering op goede werking.
- Maak eventuele gecorrodeerde aansluitingen op de bedrading van de brandstofpomp schoon.
- Zorg ervoor dat de brandstofpomp stroom krijgt door de verbinding te testen met een voltmeter.
3. Beschadigd brandstoffilter:
- Een verstopt of beschadigd brandstoffilter kan de brandstofstroom beperken. Controleer en vervang indien nodig.
4. Defecte brandstofdrukregelaar:
- Een defecte drukregelaar kan problemen met de brandstofdruk veroorzaken. Test de brandstofdruk om een diagnose te stellen.
5. Problemen met startonderbreker:
- Sommige voertuigen zijn voorzien van startonderbrekers die het starten verhinderen als de sleutels niet worden herkend. Zorg ervoor dat het startonderbrekersysteem correct functioneert.
6. Computerproblemen:
- Als de computer (ECU) van het voertuig niet is geprogrammeerd om de nieuwe brandstofpomp te herkennen, start deze de motor mogelijk niet. Zorg ervoor dat de ECU de juiste configuratie heeft.
7. Lucht in de brandstofleidingen:
- Luchtzakken in het brandstofsysteem kunnen startproblemen veroorzaken. Laat de sleutel meerdere keren draaien om de brandstofpomp te vullen en eventuele opgesloten lucht te verwijderen.
8. Controleer sensorproblemen
- Defecte krukas- of nokkensensoren kunnen startproblemen veroorzaken. Controleer of deze sensoren goed werken.
9. Controleer het beveiligingssysteem
- Als uw voertuig is uitgerust met een antidiefstalsysteem, zorg er dan voor dat dit correct is uitgeschakeld en dat het starten van de motor niet wordt verhinderd.
10. Controleer de accu van het voertuig:
- Een zwakke batterij kan de goede werking van de brandstofpomp beïnvloeden. Zorg ervoor dat de batterij voldoende is opgeladen.