- Brandstofslang: Deze slang transporteert brandstof van de brandstoftank naar de carburateur. Het moet worden aangesloten op de inlaatpoort van de carburateur, die zich meestal aan de zijkant of bovenkant bevindt.
- Vacuümslang: Deze slang verbindt de carburateur met het inlaatspruitstuk. Het creëert een vacuüm dat brandstof uit de carburateur naar de motor zuigt. De vacuümslang moet worden aangesloten op de poort op de carburateur die is gemarkeerd met "VAC" of "VACUUM".
- Ontlucht slangen: Er kunnen een of twee ontluchtingsslangen op de carburateur zijn aangesloten. Deze slangen laten lucht uit de carburateur ontsnappen en helpen overstromingen te voorkomen. Ze moeten worden aangesloten op de poorten op de carburateur die zijn gemarkeerd met "VENT" of "AIR".
- Overloopslang: Deze slang zorgt ervoor dat overtollige brandstof uit de carburateur kan wegvloeien. Het moet worden aangesloten op de poort op de carburateur die is gemarkeerd met "OVERFLOW" of "DRAIN".
Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat alle slangen goed zijn aangesloten en dat er geen lekkages zijn. Als u niet zeker weet hoe u de slangen moet aansluiten, kunt u de servicehandleiding raadplegen of een gekwalificeerde monteur om hulp vragen.