2. Draai de ontluchtingsschroef van de hoofdcilinder tegen de klok in om hem los te maken, ongeveer een kwart tot een halve slag.
3. Druk de remhendel of het pedaal stevig in totdat deze het stuur of de vloerplank raakt en laat deze vervolgens langzaam los.
4. Herhaal stap 3 en 4 totdat de koppelingshendel niet langer sponzig aanvoelt en volledig vastklikt.
5. Draai de ontluchtingsschroef van de hoofdcilinder rechtsom vast totdat deze goed vastzit.
6. Controleer het vloeistofpeil in zowel de hoofdcilinder als het koppelingsvloeistofreservoir.
7. Voeg indien nodig vloeistof toe aan het koppelingsvloeistofreservoir.