Auto >> Automobiel >  >> Motor

Waarom gaat de radiateurventilator niet aan. Vervangen koelvloeistofsensor rechtstreeks getest op 12 volt bron en deze draait. Is er een relais dat ervoor zorgt dat de Buick Century uit 1994 niet gaat?

Hier zijn enkele redenen waarom de radiateurventilator mogelijk niet aangaat:

* Defect relais van de radiateurventilator. Het radiateurventilatorrelais is verantwoordelijk voor de stroomtoevoer naar de radiateurventilator. Als het relais defect is, kan het geen stroom naar de ventilator sturen en wordt de ventilator niet ingeschakeld. Om het relais te testen, kunt u een multimeter gebruiken om te controleren op continuïteit tussen de aansluitingen van het relais. Als er geen continuïteit is, is het relais defect en moet het worden vervangen.

* Defecte bedrading. De bedrading die de radiateurventilator met het relais of de stroombron verbindt, is mogelijk beschadigd of losgekoppeld. Hierdoor kan de stroom de ventilator niet bereiken en gaat de ventilator niet aan. Om de bedrading te testen, kunt u een multimeter gebruiken om te controleren op continuïteit tussen de connector van de ventilator en het relais of de stroombron. Als er geen continuïteit is, is de bedrading defect en moet deze worden gerepareerd.

* Defecte ventilatormotor. De ventilatormotor zelf is mogelijk defect. Dit kan voorkomen dat de ventilator gaat draaien, zelfs als het relais en de bedrading goed werken. Om de ventilatormotor te testen, kunt u rechtstreeks 12 volt op de klemmen van de ventilatormotor zetten. Als de ventilator niet draait, is de motor defect en moet deze worden vervangen.

* Defecte koelvloeistoftemperatuursensor. De koelvloeistoftemperatuursensor is verantwoordelijk voor het verzenden van een signaal naar de motorregeleenheid (ECU) die de motortemperatuur aangeeft. Als de sensor defect is, stuurt deze mogelijk een verkeerd signaal naar de ECU, waardoor de ECU de radiateurventilator mogelijk niet kan inschakelen. Om de koelvloeistoftemperatuursensor te testen, kunt u een multimeter gebruiken om te controleren op continuïteit tussen de aansluitingen van de sensor. Als er geen continuïteit is, is de sensor defect en moet deze worden vervangen