1. Zoek de brandstofmeter. De brandstofmeter bevindt zich doorgaans op het instrumentenpaneel, het paneel met meters en indicatoren achter het stuur.
2. Controleer de brandstofnaald. De brandstofnaald moet wijzen naar de hoeveelheid brandstof die nog in de tank zit.
3. Als de brandstofnaald niet naar "Vol" wijst, voeg dan brandstof toe aan de tank.
Methode 2:Waarschuwingslampje
1. Zoek naar het brandstofwaarschuwingslampje. Het brandstofwaarschuwingslampje is meestal een klein oranje lampje met het symbool van een benzinepomp.
2. Als het brandstofwaarschuwingslampje brandt, voeg dan onmiddellijk brandstof toe aan de tank.
Methode 3:handmatige methode
1. Open de tankdop. De tankdop bevindt zich doorgaans aan de achterkant van het voertuig, achter de kentekenplaat.
2. Steek het brandstofmondstuk in de vulpijp.
3. Als het vulpistool niet helemaal naar binnen gaat, is de tank vol.
4. Als het vulpistool helemaal naar binnen gaat, voeg dan brandstof toe aan de tank totdat deze vol is.