1. Controleer het remvloeistofpeil. Zorg ervoor dat het remvloeistofreservoir vol is. Als het peil laag is, voeg dan remvloeistof toe en probeer opnieuw te remmen.
2. Zorg ervoor dat de remleidingen vrij zijn. Koppel de remleidingen los van de hoofdcilinder en controleer of er geen obstakels zijn. Om een verstopte leiding vrij te maken kunt u perslucht door de open leiding blazen.
3. Controleer de hoofdcilinder. Als het remvloeistofpeil vol is en de remleidingen vrij zijn, kan het probleem bij de hoofdcilinder liggen. Verwijder het en inspecteer het op eventuele schade of lekkages.
4. Controleer de doseerklep. Het doseerventiel regelt de hoeveelheid remvloeistof die naar de voor- en achterremmen wordt gestuurd. Als deze niet goed functioneert, kan dit ertoe leiden dat de voorremmen niet voldoende vloeistof krijgen.
5. Ontlucht de remmen. Als u al het bovenstaande heeft gedaan en de remmen nog steeds niet oppompen, moet u mogelijk de remmen ontluchten. Bij dit proces worden de luchtbellen uit de remvloeistofleidingen verwijderd en vervangen door remvloeistof.
Hier volgen gedetailleerde stappen voor het ontluchten van de remmen van uw VW Bug uit 1971:
1. Verzamel de volgende materialen:
- Een remontluchtingsset
- Een schone, heldere container
- Remvloeistof
- Een moersleutel
2. Begin met het parkeren van uw auto op een vlakke ondergrond.
3. Zet de motor af en laat de auto afkoelen.
4. Open de motorkap van uw auto.
5. Zoek het remvloeistofreservoir. Het bevindt zich meestal in de buurt van de hoofdcilinder.
6. Verwijder de dop van het remvloeistofreservoir.
7. Voeg indien nodig remvloeistof toe aan het reservoir.
8. Bevestig de remontluchtingsset op de ontluchtingsschroef op de eerste wielcilinder/remklauw. Houd er rekening mee dat er aan elke kant van de remmen waaraan u werkt een ontluchtingsschroef zit. (d.w.z. 2 ontluchters voor voorwielcilinders en 2 ontluchters op voorremklauwen)
9. Plaats het uiteinde van de remontluchtingsset in de schone, doorzichtige container.
10. Laat een helper het rempedaal langzaam intrappen.
11. Terwijl het rempedaal is ingetrapt, draait u de ontluchtingsschroef een stukje open. Er moeten luchtbellen uit de ontluchtingsschroef in de container komen.
12. Houd het rempedaal ingetrapt totdat er geen luchtbellen meer uit de ontluchtingsschroef komen.
13. Sluit de ontluchtingsschroef.
14. Herhaal stap 8 t/m 13 voor de overige remwielcilinders/remklauwen.
15. Vul indien nodig remvloeistof bij in het reservoir.
16. Test de remmen door het rempedaal in te drukken. Het pedaal moet stevig aanvoelen en mag niet helemaal tot aan de grond reiken.
16. Als de remmen nog steeds niet goed werken, moet u mogelijk uw auto naar een monteur brengen voor verdere diagnose.