1. Uitlaatgasstroom:
- De turbo bevindt zich in het uitlaatsysteem van de auto. Terwijl de motor draait, stromen hete uitlaatgassen die tijdens de uitlaatcyclus van de motor worden gegenereerd, door de turbo.
2. Turbine:
- Binnenin de turbo bevinden zich twee hoofdcomponenten:een turbinewiel en een compressorwiel. De uitlaatgassen passeren het turbinewiel, dat draait door de kracht van de uitlaatstroom.
3. Compressorwiel:
- Het turbinewiel is via een as verbonden met het compressorwiel. Terwijl de uitlaatgassen het turbinewiel laten draaien, roteert het ook het compressorwiel.
4. Compressie van inlaatlucht:
- Het compressorwiel zuigt buitenlucht aan via de luchtinlaat van de auto. Terwijl het compressorwiel draait, comprimeert het deze binnenkomende lucht.
5. Interkoeler (indien aanwezig):
- Bij veel turbosystemen is er een intercooler geïnstalleerd tussen de turbocompressor en het inlaatspruitstuk. De intercooler koelt de gecomprimeerde en verwarmde lucht af voordat deze de motor binnenkomt. Dit koelproces verhoogt de dichtheid van de lucht, waardoor een efficiëntere verbranding mogelijk is.
6. Verhoogde luchtdruk:
- De perslucht uit de turbo wordt vervolgens door de leidingen naar het inlaatspruitstuk van de motor gestuurd. Door de hogere druk kan er meer zuurstofrijke lucht in de cilinders worden geperst, wat leidt tot een krachtigere verbranding.
Samenvattend comprimeert een turbocompressor de inlaatlucht met behulp van energie uit de uitlaatgassen van de motor. Door de luchtdruk te verhogen, wordt er meer zuurstof aangevoerd voor de verbranding, wat resulteert in een groter motorvermogen en een verbeterd brandstofverbruik. Turbocompressoren spelen een cruciale rol bij het verbeteren van de prestaties en efficiëntie van moderne verbrandingsmotoren.