1. Blijf kalm: Geen paniek. Blijf kalm en beheerst om de controle over uw voertuig te behouden.
2. Houd het stuur stevig vast: Houd beide handen aan het stuur en houd het stevig vast. Probeer zoveel mogelijk een rechte koers aan te houden.
3. Niet plotseling remmen: Vermijd plotseling of hard remmen, aangezien dit ervoor kan zorgen dat uw voertuig grip verliest en gaat slippen. Verlaag in plaats daarvan geleidelijk uw snelheid door het gaspedaal los te laten.
4. Terugschakelen bij handgeschakelde versnellingsbak: Als uw auto een handgeschakelde versnellingsbak heeft, schakel dan soepel terug naar een lagere versnelling om te helpen vertragen.
5. Signaal en stop: Zodra u uw snelheid hebt verlaagd, geeft u een seintje en begint u naar de kant van de weg te rijden. Zoek een veilige locatie, weg van verkeer en andere gevaren.
6. Gebruik de noodrem: Als u nog steeds niet voldoende kunt vertragen, moet u mogelijk uw noodrem gebruiken. Trek de noodremhendel geleidelijk omhoog om het voertuig te helpen vertragen.
7. Zet de alarmlichten aan: Activeer uw alarmlichten om andere bestuurders op de hoogte te stellen van uw situatie.
8. Beoordeel de situatie: Nadat u bent gestopt, controleert u de staat van uw voertuig. Inspecteer de band op schade en bel indien nodig de pechhulp.
9. Zoek professionele hulp: Probeer niet te rijden met een lekke band. Laat het voertuig in plaats daarvan naar een reparatiewerkplaats slepen om de banden op de juiste manier te vervangen.
10. Controleer andere banden: Wanneer u de lekke band vervangt, laat dan een professional ook de staat van uw andere banden inspecteren. Dit kan soortgelijke incidenten in de toekomst helpen voorkomen.
Vergeet niet dat de sleutel tot het omgaan met een klapband op hoge snelheid is kalm te blijven, het stuur stevig vast te houden en geleidelijk te vertragen. Rijd altijd naar een veilige locatie en zoek professionele hulp om de beschadigde band te vervangen.