1. Controleer koelvloeistof. Zorg ervoor dat het overloopreservoir voor koelvloeistof gevuld is tussen de markeringen "cool" en "add".
2 . Controleer de motorolie en voeg deze toe:De olie moet de onderste helft van de peilstokindicator bedekken of onder het gearceerde merkteken staan. Vul niet boven de markering
Vul bij de vulopening naast het verdelerdeksel of via de opening in het(de) nokkendeksel(s) middenachter (V-6/V-8). Vul het carter NIET te vol met olie.
3. Controleer de vloeistof en voeg indien nodig transmissievloeistof toe. -Alleen automatische transmissies
Controleer het stuurbekrachtigingsreservoir. Voeg indien nodig vloeistof toe
4. Sluit de capuchon
5. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Handgeschakelde transmissies, plaats de hendel in neutraal. Plaats de versnellingspook en parkeerstand (automatische transmissies),
Contactsleutel insteken
Zet de contactschakelaar AAN
Als de motor niet binnen 10 seconden start. Wacht minstens 10 SECONDEN voordat u de volgende poging doet
(OPMERKING: langdurig starten kan de motor doen overstromen en startproblemen veroorzaken)
Als dit proces niet helpt, kan het zijn dat uw ontstekings- of accusysteem defecten vertoont waarvoor de expertise van professionals nodig is om de bron op te sporen om toekomstige schade aan het motoronderdeel van uw rit te voorkomen!