Wat gebeurt er als een auto accelereert?

Wanneer een auto accelereert, vinden er verschillende fysieke en mechanische processen plaats. Hier is een overzicht van wat er gebeurt:

1. Motorverbranding :Wanneer u het gaspedaal indrukt, geeft dit de motor een signaal om zijn vermogen te verhogen. De motor reageert door meer brandstof en lucht in de verbrandingskamers te laten. De bougies ontsteken het brandstof-luchtmengsel, waardoor gecontroleerde explosies ontstaan ​​die de zuigers naar beneden drijven.

2. Vermogensoverdracht naar de transmissie :Door de neerwaartse beweging van de zuigers ontstaat er een kracht die wordt overgebracht op de krukas. De krukas zet deze heen en weer gaande beweging om in een roterende beweging. Het vermogen wordt vervolgens naar de transmissie gestuurd, die de juiste versnelling selecteert op basis van de snelheid en het motortoerental van de auto.

3. Koppelconversie :De transmissie past de koppel- en snelheidskarakteristieken van de motor aan de eisen van de wielen aan. Wanneer u accelereert vanuit stilstand of bij lage snelheden, zorgt de transmissie voor een hogere koppelvermenigvuldiging om de auto te helpen de traagheid te overwinnen en vaart te winnen. Naarmate de snelheid van de auto toeneemt, schakelt de transmissie naar hogere versnellingen, waardoor de koppelvermenigvuldiging wordt verminderd, maar de snelheid waarmee de wielen draaien toeneemt.

4. Betrokkenheid stimuleren :De transmissie brengt vermogen over naar de aandrijfas, een lange cilindrische as die de transmissie verbindt met de achteras (bij een auto met achterwielaandrijving) of de voorwielen (bij een auto met voorwielaandrijving). De aandrijfas draait en levert stroom aan het differentieel.

5. Differentiële actie :Het differentieel is een reeks versnellingen waarmee de wielen op dezelfde as met verschillende snelheden kunnen draaien in bochten of draaien. Terwijl de auto accelereert, zorgt het differentieel ervoor dat het vermogen gelijkmatig over beide wielen wordt verdeeld, waardoor ze de tractie behouden.

6. Krachttoevoer naar de wielen :Het differentieel stuurt kracht naar de wielen via de assen, die verbonden zijn met de wielnaven. De wielen krijgen rotatiekracht, waardoor ze sneller gaan draaien. Hierdoor stuwt de wrijving tussen de banden en het wegdek de auto vooruit.

7. Reactie van ophanging en chassis :Terwijl de auto accelereert, zorgt de plotselinge snelheidstoename ervoor dat het gewicht van het voertuig naar achteren verschuift. Het veersysteem, dat veren, schokdempers en stabilisatorstangen omvat, absorbeert deze dynamische veranderingen, waardoor de stabiliteit, het rijgedrag en het rijcomfort behouden blijven.

8. Voorbereiding remsysteem :Wanneer u het gaspedaal loslaat, vermindert de motor zijn vermogen en begint de auto te vertragen. Het remsysteem wordt geactiveerd wanneer u het rempedaal indrukt, waardoor de remblokken of -schoenen tegen de remschijven of -trommels worden gedrukt om het voertuig te vertragen of te stoppen.

Deze processen vinden snel achter elkaar plaats wanneer u uw auto versnelt, waardoor deze sneller kan rijden en de weerstand van wrijving, luchtweerstand en zwaartekracht kan overwinnen.