1. Controleer de radiateur. Zorg ervoor dat de radiator schoon is en vrij van vuil, zoals bladeren of insecten. Als de radiator verstopt is, kan deze de warmte niet goed afvoeren, waardoor de motor oververhit raakt.
2. Controleer de radiateurdop. De radiateurdop helpt de druk in het koelsysteem op peil te houden. Als de dop defect is, kan er koelvloeistof ontsnappen, waardoor de motor oververhit raakt.
3. Controleer de waterpomp. De waterpomp circuleert de koelvloeistof door het koelsysteem. Als de waterpomp defect is, kan deze de koelvloeistof niet goed laten circuleren, waardoor de motor oververhit raakt.
4. Controleer de ventilatorkoppeling. De ventilatorkoppeling schakelt de ventilator in wanneer de motor een bepaalde temperatuur bereikt. Als de ventilatorkoppeling defect is, schakelt deze de ventilator niet in, waardoor de motor oververhit raakt.
5. Controleer de koppakking. Door een kapotte koppakking kan er koelvloeistof in de cilinders lekken, waardoor de motor oververhit kan raken. Als u vermoedt dat de koppakking is doorgebrand, moet u deze laten vervangen door een gekwalificeerde monteur.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en uw motor nog steeds oververhit raakt, moet u hem voor verdere diagnose naar een gekwalificeerde monteur brengen.