De IAC-klep wordt aangestuurd door de motorregeleenheid (ECU). De ECU maakt gebruik van een verscheidenheid aan sensoren om het motortoerental en de belasting te bepalen, en past vervolgens de IAC-klep dienovereenkomstig aan om het gewenste stationaire toerental te behouden.
Als de IAC-klep niet goed werkt, kan de motor te hoog of te laag stationair draaien, of afslaan als de belasting op de motor verandert. Als u problemen ondervindt met het stationair toerental van uw motor, moet u de IAC-klep laten controleren.