1. Controleer de oliedrukzender:
- Koppel de elektrische connector los van de oliedrukzender.
- Controleer, terwijl het contact is ingeschakeld, of de meter nog steeds boven de 80 psi aangeeft.
- Als de meter 0 psi aangeeft terwijl de connector is losgekoppeld, is de zendeenheid waarschijnlijk defect en moet deze worden vervangen.
2. Controleer de bedrading:
- Inspecteer de bedrading tussen de oliedrukzender en de meter op eventuele schade of losse verbindingen.
- Zorg ervoor dat de draden goed zijn aangesloten op de klemmen op de zendeenheid en op de meter.
3. Test de meter:
- Koppel de elektrische connector los van de oliedrukzender.
- Sluit een multimeter aan op de klemmen op de zendende eenheid.
- Stel de multimeter in om de spanning af te lezen.
- Controleer de spanningswaarde op de multimeter terwijl het contact is ingeschakeld.
- Vergelijk de meetwaarde met het gespecificeerde spanningsbereik voor de oliedrukzender (zie de servicehandleiding van het voertuig).
- Als de spanningswaarde aanzienlijk afwijkt van het opgegeven bereik, is de meter waarschijnlijk defect en moet deze worden vervangen.
4. Controleer de oliedruk:
- Als de meter en de zendeenheid goed lijken te functioneren, is er mogelijk een probleem met de oliedruk zelf.
- Gebruik een externe oliedrukmeter om de werkelijke oliedruk in de motor te meten.
- Vergelijk de meetwaarde met het gespecificeerde drukbereik voor uw voertuig (zie de servicehandleiding van het voertuig).
- Als de werkelijke oliedruk aanzienlijk lager is dan het opgegeven bereik, kan er een probleem zijn met de oliepomp, het oliefilter of andere componenten in het oliesysteem.
Op basis van de resultaten van deze controles kunt u vaststellen of de oliedrukmeter of zendunit defect is en vervangen moet worden. Als het probleem aanhoudt of als u niet zeker bent van de diagnose, is het raadzaam een gekwalificeerde monteur te raadplegen voor verdere hulp.