---
1. Vertraag en parkeer aan de kant van de weg. Hierdoor kan de andere bestuurder passeren en krijgt u ook de tijd om uw kalmte te herwinnen.
2. Laat uw koplampen knipperen om aan de andere bestuurder duidelijk te maken dat hij of zij het grootlicht moet uitschakelen.
3. Gebruik je claxon. Als de andere bestuurder niet reageert op uw koplampflits, kunt u proberen te claxonneren.
4. Zet je alarmlichten aan en vertraag. Hierdoor bent u beter zichtbaar voor de andere bestuurder.
5. Als de andere bestuurder het grootlicht nog steeds niet uitdoet, kunt u de politie bellen. Dit is vooral belangrijk als u het gevoel heeft dat uw veiligheid in gevaar komt.