1. Laadspanning :Wanneer de dynamo de accu actief oplaadt, varieert de uitgangsspanning doorgaans van 13,8 volt tot 14,7 volt. Dit spanningsniveau is nodig om de accu op te laden en de elektrische componenten in het voertuig van stroom te voorzien.
2. Vlotspanning :Zodra de accu volledig is opgeladen, gaat de dynamo in een "zweef"-toestand, waarbij hij een iets lagere spanning handhaaft om de levensduur van de accu te verlengen. Deze float-spanning blijft meestal rond de 13,8 volt.
3. Lage spanning :Als de uitgangsspanning van de dynamo onder de 13,8 volt daalt, geeft dit aan dat de dynamo de accu mogelijk niet goed oplaadt. Dit kan worden veroorzaakt door verschillende problemen, zoals een defecte spanningsregelaar, versleten borstels of een slippende aandrijfriem.
4. Hoge spanning :Een spanning hoger dan 14,7 volt wordt over het algemeen als hoog beschouwd en kan schade aan de elektrische componenten in het voertuig veroorzaken, inclusief de accu, de verlichting en de elektronische regeleenheden (ECU's). Hoogspanning kan het gevolg zijn van een defecte spanningsregelaar of andere elektrische problemen.
5. Systeemspanning :De spanning op de accupolen moet idealiter overeenkomen met de uitgangsspanning van de dynamo wanneer het voertuig rijdt en de elektrische belasting minimaal is. Dit zorgt ervoor dat de batterij goed wordt opgeladen en dat alle elektrische componenten binnen het gespecificeerde spanningsbereik werken.
Het is belangrijk op te merken dat deze spanningsbereiken enigszins kunnen variëren, afhankelijk van het specifieke voertuig en het ontwerp van het elektrische systeem.