- Vervang de bougie als deze versleten of beschadigd is.
- Controleer de bougieafstand en stel deze indien nodig af.
2. Controleer de bobine.
- Test de bobine om te zien of deze voldoende vonk produceert.
- Vervang de bobine als deze defect is.
3. Controleer de brandstofleidingen en carburateur.
- Zorg ervoor dat de brandstofleidingen vrij zijn en niet geblokkeerd zijn.
- Reinig de carburateur als deze vuil of verstopt is.
4. Controleer het luchtfilter.
- Reinig of vervang het luchtfilter als het vuil of verstopt is.
5. Controleer de compressie.
- Test de compressie van de motor om te zien of deze binnen de specificaties valt.
- Repareer eventuele problemen met de kleppen of zuigerveren van de motor als de compressie laag is.