Bij een verbrandingsmotor wordt de brandstof direct in de motorcilinder verbrand, in tegenstelling tot een externe verbrandingsmotor waarbij de brandstof buiten de cilinder wordt verbrand en de warmte wordt overgedragen aan de werkvloeistof.
Bij een dieselmotor wordt de brandstof rechtstreeks in de cilinder geïnjecteerd nadat de lucht is gecomprimeerd, wat leidt tot zelfontbranding van de brandstof als gevolg van hoge temperatuur en druk, wat leidt tot verbranding en uitzetting van gassen in de cilinder, waardoor de zuiger wordt aangedreven.
